In de jaren ‘70 nam in Amsterdam het aantal heroïneverslaafden fors toe. De hulpverlening stond nog in de kinderschoenen, duidelijke behandelingsplannen ontbraken waardoor hulpverleners waren aangewezen op pionieren en het zelf uitzoeken naar de meest geschikte werkwijzen. 

Het was begin 20e eeuw dat in Amerika de farmaceutische industrie de wens formuleerde de ontwikkeling en distributie van medicijnen zelf ter hand te willen nemen. Dit, maar ook door druk van o.a. bisschoppen, heeft geleid tot de Opiumwet van 1919. Al meer dan een eeuw staan drugs al op de agenda van de politiek.

In de periode van circa 1800 tot 1950 was Nederland een van de grootste producenten, exploitanten en exporteurs van cocaïne en opium in de wereld. Legaal. Pas nadat de overheid de regie van de ‘handel’ heeft losgelaten en heeft ‘overgedragen’ aan de Opiumwet, zag de markt zijn kans en sprong in het gat van de uitgelezen mogelijkheden met alle consequenties waarmee we vandaag de dag nog steeds mee worstelen.

Lees hier de volledige motivatie van initiatiefnemer Roland Wolters waarom hij met deze site is begonnen.

In de jaren ‘70 nam in Amsterdam het aantal heroïneverslaafden fors toe. De hulpverlening stond nog in de kinderschoenen, duidelijke behandelingsplannen ontbraken waardoor hulpverleners waren aangewezen op pionieren en het zelf uitzoeken naar de meest geschikte werkwijzen. Het was in die periode dat ik betrokken raakte bij de drugshulpverlening. In 1976 ging ik werken bij stichting De Princehof, opvangcentrum voor drugsverslaafden op de O.Z Voorburgwal te Amsterdam gevolgd door een baan bij de reclasseringsafdeling van de Jellinek-kliniek. Het bezoeken van gevangenissen in Nederland, Europa en de V.S. behoorde tot mijn functie. Ook een bezoek aan het hoofdkwartier van de DEA in de V.S., waar we op uitnodiging werden geïnformeerd over de ‘War on Drugs’, was daar een onderdeel van.

Opiumwet 1919
Het was begin 20e eeuw dat in Amerika de farmaceutische industrie de wens formuleerde de ontwikkeling en distributie van medicijnen zelf ter hand te willen nemen. Dit, maar ook door druk van o.a. bisschoppen, heeft geleid tot de Opiumwet van 1919. Al meer dan een eeuw staan drugs al op de agenda van de politiek.

Opgedane kennis ligt te verpieteren
Groot was mijn verbazing – lees verbijstering – toen ik vernam dat de ex Korpschef, Erik Akerboom, van de Nationale Politie bij de  International Drug Enforcement Conference in april 2018 de schuld van de drugscriminaliteit legt bij de consumenten. Hij stelde dat consumenten bewust het systeem in stand houden. Op diezelfde conferentie stelde de Minister van Justitie Grapperhaus dat Justitie de War on Drugs natuurlijk zal winnen, dat alle drugs vreselijk gevaarlijk en verslavend zijn en dat de consumenten de oorzaak zijn van de drugs gerelateerde criminaliteit. Miljoenen consumenten werden door de heren zomaar eventjes gecriminaliseerd, zonder ook maar enige reflectie op de zin en onzin van de Opiumwet te benoemen. Was alles dan nieuw? Zijn er niet vanaf de beginjaren 70 tot aan nu honderden rapporten verschenen, onderzoeken gepubliceerd, symposia georganiseerd en internationaal informatie uitgewisseld over dit onderwerp? Hebben Canada en Zwitserland niet cannabis volledig gelegaliseerd? Het lijkt wel of we ons weer in de jaren 60 bevinden met een staatssecretaris van Volksgezondheid die lachgas wil onderbrengen in de Opiumwet, consumenten door burgemeesters en de Minister van Justitie gecriminaliseerd en als ondermijners van de rechtstaat weggezet worden. En onlangs honoreerde Burgemeester Femke Halsema, middels een voorstel aan de gemeenteraad, de wens van de Amsterdamse ondernemer de coffeeshops te verbieden voor buitenlandse toeristen. Hebben we dan werkelijk niets geleerd in al die jaren? Liggen de behaalde resultaten en inzichten te verpieteren op het plankje ‘Hier Heb Ik Geen Zin In Om Te Lezen’?

Gaat de geschiedenis herhaald worden? Gaan we de dezelfde fouten opnieuw maken?
Het moet me van het hart dat het me een gruwel is te moeten constateren dat bij het maken van beleid niet tot nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de eerder opgedane kennis en inzichten. Meningen in de wandelgangen, emotionele uitingen van de straat, ongefundeerde uitlatingen lijken hier de norm te zijn die het gebrek aan kennis van zaken moet compenseren. Nogmaals, gaan we weer terug naar de jaren 60, gaan we alles weer opnieuw doen, gaan we na verloop van tijd weer hetzelfde concluderen?

Het is deze verbazing, verontwaardiging en ongerustheid die mij heeft aangezet mijn archief uit de jaren waarin ik professioneel betrokken was bij de drugsproblematiek, -beleid en de uitvoering daarvan tevoorschijn te halen, mijn boekenkast te raadplegen en via internet actuele documenten te raadplegen met de vraag in het achterhoofd: Waarom genotsmiddelen verbieden die door miljoenen menen op aarde worden geconsumeerd? Ofwel: waarom bestaat de Opiumwet?

In de periode van circa 1800 tot 1950 was Nederland een van de grootste producenten, exploitanten en exporteurs van cocaïne en opium in de wereld. Legaal. Pas nadat de overheid de regie van de ‘handel’ heeft losgelaten en heeft ‘overgedragen’ aan de Opiumwet, zag de markt zijn kans en sprong in het gat van de uitgelezen mogelijkheden met alle consequenties waarmee we vandaag de dag nog steeds mee worstelen.

Tot slot
Zie hier mijn motivatie tot het schrijven van dit pamflet. Ik heb hiervoor gebruik gemaakt van artikelen in gespecialiseerde tijdschriften, honderden Nederlandse wetenschappelijke onderzoeken naar het gebruik van genotmiddelen/medicijnen in Nederland, krantenartikelen, proefschriften en gerechtelijke uitspraken. In Nederland is sinds de jaren 70 van de vorige eeuw ongelooflijk veel en systematisch wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de omvang van de consumptie, wie er consumeert en wat de eventuele schade is.
Naast dit pamflet zal ik deze informatie ook publiceren via YouTube, Instagram en andere sociale media met als doel informatie geven over de stand van zaken van de Opiumwet en de daaruit voortkomende zaken. Een taak waaraan de overheid niet toekomt, omdat eerst het wiel voor de tweede keer moet worden uitgevonden.

Januari 2021, Roland Wolters